okt
28
2015

1 miljoen Vlamingen zet zich vrijwillig in

Vrijwillige inzet

Blog

Goed nieuws: we zijn een kwantitatief onderzoek naar vrijwilligerswerk in België rijker. Het is de eerste keer dat voor ons land volledige cijfers beschikbaar zijn. De Koning Boudewijnstichting stelde op 19 oktober de studie voor. Socius was erbij en bundelde de belangrijkste bevindingen voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk.

Vrijwilligerswerk versus vrijwillige inzet

Verrast zijn we niet door de cijfers. Ze bevestigen dat 1 op 5 Vlamingen of dus ruim 1 miljoen Vlamingen zich vrijwillig inzetten. Voor België is dat 19,4% of dus ruim 1.800.000 Belgen. Vrijwillige inzet betekent vrijwilligerswerk in de ruime zin (volgens de definitie van de Internationale Arbeidsorganisatie): in organisaties maar ook informeel, dus buiten organisaties (bijvoorbeeld voor burgerinitiatieven). Volgen we de strikte betekenis van de Belgische Wet betreffende de rechten van vrijwilligers van 2005, namelijk uitsluitend vrijwilligerswerk ìn organisaties, dan doen ruim 750.000 Vlamingen of 13,9% van de Vlaamse bevolking vrijwilligerswerk. Voor België is dat 12,5% van de totale bevolking en voor Brussel 7,2%. Het onderzoek focust enkel op de strikte betekenis van het vrijwilligerswerk. Alle volgende cijfers gaan dus enkel over vrijwilligerswerk in organisaties. En dat voor heel België.

Sociaal-culturele verenigingen scoren hoog

Vrijwilligers zijn vooral actief in deze vier sectoren: sport, cultuur & socio-culturele verenigingen, maatschappelijke dienstverlening en onderwijs (in volgorde van belangrijkheid). De sector ‘Cultuur en socio-culturele verenigingen’ staat op de tweede plaats met bijna 20% van alle vrijwilligers of dus ruim 230.000 Belgen. Hoe zit het met de andere werksoorten? De vormingplus-centra en landelijke vormingsinstellingen behoren tot de sector ‘onderwijs, vormingsinstellingen en onderzoek’, die bijna 17% van alle vrijwilligers herbergt of dus bijna 200.000 Belgen. Verder in het rijtje staat de sector ‘verdediging van rechten en belangen’ met ruim 10% of dus 120.000 Belgen, waar de sociaal-culturele bewegingen bijhoren. Eén kanttekening. De sector ‘cultuur en socio-culturele verenigingen’ scoort laag op het gemiddeld aantal uren dat vrijwilligers besteden: dat is geen 19% maar slechts 13% van het totaal aantal gepresteerde uren over alle sectoren heen.

Vrijwilligers zijn monogaam

Shoppende vrijwilligers? Daar is gelukkig geen sprake van! Uit het onderzoek blijkt dat 80% van de vrijwilligers in één enkele organisatie actief is. Vrijwilligers zijn en blijven dus monogaam en dat is goed nieuws voor organisaties.

Vier uur per week

Vrijwilligers presteren in België meer dan 220 miljoen werkuren per jaar en zijn zo de motor van het verenigingsleven. Gemiddeld werkt een vrijwilliger bijna vier uur per week onbetaald. Achter dat gemiddelde gaan grote verschillen schuil: het gaat van jaarlijks enkele uren tot enkele honderden uren.

Vrouwen en mannen doen evenveel vrijwilligerswerk

Het aantal mannen en vrouwen dat vrijwilligerswerk doet is gelijk. Ook in de sector ‘cultuur en socio-culturele verenigingen’ is er geen onderscheid (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de sportsector waar veel meer mannen actief zijn). Vrouwen en mannen doen wel niet dezelfde taken. Leidinggevende functies en taken die verband houden met (semi-)geschoold werk worden vaker door mannen uitgevoerd, terwijl vrouwen meer dienstverlenende functies uitvoeren.

Ouderen engageren zich niet méér dan jongeren

Het aantal vrijwilligers verschilt weinig in de verschillende leeftijdsgroepen. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, engageren ouderen zich in verhouding niet méér dan jongeren. In Vlaanderen ligt het aantal 60-plussers zelfs lager dan het aantal veertigers en vijftigers. Met uitzondering van de sector ‘cultuur en socio-culturele verenigingen’ waar meer 50-plussers vrijwilligerswerk doen dan vrijwilligers jonger dan 40 jaar. Door de vergrijzing vormen de senioren in België wel de grootste groep vrijwilligers in absolute cijfers: ongeveer één vrijwilliger op vier is ouder dan zestig.

Als we kijken naar de intensiteit van het vrijwilligerswerk, zien we dat in Vlaanderen jongeren van 20 tot 24 jaar er de meeste tijd aan wijden. Vervolgens daalt het aantal uren vrijwilligerswerk geleidelijk aan bij 30 tot 39-jarigen die volop in het gezins- en beroepsleven staan. Het stijgt weer vanaf 60 jaar, op het moment dat veel mensen stilaan weer over meer vrije tijd beschikken.

Opleiding en job hebben een positieve invloed

Hoe hoger je opleiding, hoe groter de kans dat je vrijwilligerswerk doet. Het percentage vrijwilligers stijgt met het behaalde diploma. Maar liefst 58% van het vrijwilligerswerk wordt verricht door mensen met een diploma hoger onderwijs (bachelor en master). Hoe hoger je opleiding, hoe groter de kans is dat je vrijwilligerswerk doet in de sector van ‘de verdediging van rechten en belangen’ (o.a. de sociaal-culturele bewegingen), en hoe kleiner de kans dat je vrijwilligerswerk doet in de sector ‘cultuur en socio-culturele verenigingen’. Mensen met een job doen beduidend meer vrijwilligerswerk: ze vertegenwoordigen 57% van het totaal aantal vrijwilligers.

Brussel is een buitenbeentje

Tussen Vlaanderen en Wallonië zijn er weinig verschillen. In Brussel daarentegen ligt het globale percentage lager: 7,2% doet vrijwilligerswerk. Nog groter zijn de verschillen in opleidingsniveau: mensen met een universitair diploma nemen in Brussel ruim 40% van het vrijwilligerswerk voor hun rekening.

Nood aan verder onderzoek

Meten is weten. Deze cijfers zijn waardevol, maar we zijn benieuwd naar meer. Omdat het onderzoek ingebed was in de jaarlijkse Enquête Arbeidskrachten van de Federale Overheidsdienst Economie, zijn heel wat aspecten niet gemeten. We zijn bijvoorbeeld nieuwsgierig naar de motieven van vrijwilligers. En naar het onderscheid tussen stad en platteland. En hoe zit het met vrijwilligers met een migratieachtergrond? Omdat het de eerste keer is dat dit onderzoek naar vrijwilligerswerk gebeurt, kunnen we ook geen evoluties meten. Verder onderzoek is dus nodig.
Meer weten?

Zowel de samenvatting als het volledige onderzoeksrapport kan je downloaden op de website van de Koning Boudewijnstichting.


Line Windey

Line Windey

Scroll to Top