dec
11
2014

Sociaal-culturele praktijken in een superdivers Vlaanderen

Diversiteit

Blog

Op 4 december 2014 organiseerde Socius een lunchcauserie met Bert Anciaux en Wouter Van Bellingen over de rol en betekenis van de etnische-culturele federaties binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk en het middenveld. Verslag van een boeiende bijeenkomst.

Assimilatie

Vlaamse steden evolueren naar majority-minority cities waarin de meerderheid van de bevolking, zoals nu al in Brussel, bestaat uit een waaier van heel uiteenlopende minderheden. Sociaal-culturele praktijken staan voor de uitdaging om in te spelen op een superdivers Vlaanderen. Gelukkig beschikt het sociaal-cultureel volwassenenwerk over enkele troeven om die uitdaging aan te gaan.

Een van die troeven zijn de etnisch-culturele federaties (ECF), met hun meer dan duizend lokale ‘zelforganisaties’ in Vlaanderen en Brussel. Naar aanleiding van de migratiestroom 50 jaar geleden kozen diverse culturele gemeenschappen ‘zelf’ organisaties op te richten om hun etnisch-culturele eigenheid te koesteren. Veel van die zelforganisaties bieden tot op vandaag ruimte en geborgenheid aan mensen om zich te organiseren op basis van eenzelfde etnisch-culturele identiteit.

Overheidsbeleid ten aanzien van die migratiestroom van 50 jaar geleden en van hedendaagse migratiestromen is sterk gericht op problemen en op een moeizame assimilatie van migranten in de heersende Vlaamse cultuur. In zijn doctoraat onderzoekt Bert Anciaux hoe plaatselijke zelforganisaties tegenwicht bieden aan een problematiserende benadering van migratie in onze samenleving.

Een beleid gericht op assimilatie erkent migranten en hun in België geboren kinderen niet in hun specifieke beleving van hun etnisch-culturele identiteit. Zo’n beleid maakt mensen wijs dat een monoculturele samenleving iedereen gelukkig maakt.

Daar waar sociaal-cultureel werk voor emancipatie en empowerment staat, komt dit nu onder druk in relatie tot zelforganisaties. Zelforganisaties worden van buitenaf te vaak en te eenzijdig als een nuttig instrument beschouwd om nieuwkomers de weg te wijzen naar hun plaats in het onderwijs, op de woningmarkt, op de arbeidsmarkt,… Zo’n visie op zelforganisaties gaat uit van tijdelijkheid. Zelforganisaties zijn dan slechts een instrument om te assimileren. Zo’n visie op zelforganisaties voedt daarenboven een groot wantrouwen ten aanzien van mensen van de tweede en derde generatie die zich organiseren op basis van etnisch-culturele afkomst. In zijn doctoraat schetst Bert Anciaux een veel bredere en meer genuanceerde kijk op zelforganisaties.

Prijsbeleid

Wouter Van Bellingen, directeur van het Minderhedenforum, pleit om de kracht van de etnisch-culturele federaties naar boven te halen. Etnisch culturele federaties hebben niet alleen ondersteuning van buitenaf nodig, maar zijn zelf op basis van hun eigen kracht waardevolle spelers in het middenveld. Etnisch-culturele federaties bieden een poort tot de wereld in tijden van globalisering.

Van Bellingen gaat nog verder. Vlaamse verenigingen die er niet in slagen om een diverse achterban te bereiken, kloppen massaal aan de deur. Etnisch-culturele federaties moeten hun waarde durven vertalen in een prijsbeleid. Om zo’n prijsbeleid te ontwikkelen, vind je inspiratie bij de voorstellen van prof. dr. Jan Colpaert inzake prijszetting en prijsdifferentiatie. Diensten tegen betaling aanbieden, of partnerschappen aangaan, zoals ook Ann Demeulemeester getuigt in Smalle schouders, brede lasten. Maar steeds de waarschuwing van Bert Anviaux indachtig: niet om zelforganisaties te instrumentaliseren in een assimilatielogica, maar om hen in hun eigen waarde te plaatsen.

Partnerschappen

En leerrijke partnerschappen met etnisch-culturele federaties zijn er her en der. FMDO, Federatie van Marokkaanse en Mondiale Democratische Organisaties – winnaar van de prijs voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk 2013-2014 – is zo’n federatie. Coördinator Ivy Goutsmit duidt belangrijke voorwaarden om zinvol samen te werken: de andere partij moet echt de wil en oprechte interesse hebben om samen te werken en die wil moet vertaald worden in een structuur. Dit moet gedragen zijn in de hele organisatie en mag niet afhangen van één enkele geëngageerde medewerker. FMDO wil geen “excuus-truus” zijn voor Vlaamse verenigingen op zoek naar mogelijkheden om te interculturaliseren. Het project ‘Twee (t)huizen, één gids’ biedt een goed voorbeeld van wenselijke samenwerking met verschillende partners in de lokale gemeenschap.

Aandachtspunten

Tijdens het lunchen zoemden de deelnemers samen met Bert Anciaux, Wouter Van Bellingen en Ivy Goutsmit ijverig door op bovenstaande uiteenzettingen. Om maar enkele aandachtspunten uit het vele gezoem te noemen:

  • De waarschuwing van Bert Anciaux bleef nazinderen: opletten om de etnisch culturele federaties en hun organisaties niet als assimilatiemachines te benaderen!
  • In lijn met de oproep van Wouter Van Bellingen haalden de deelnemers de kracht van zelforganisaties naar boven. Zo viel op dat zelforganisaties veel minder dan veel Vlaamse verenigingen worstelen met ‘lidmaatschap’ als vorm om vrijwilligers en deelnemers te werven. Zij werven op een wijze die bij de huidige tijdsgeest past en bieden volop ruimte voor engagement hier en nu. Ook dat is een van de sterktes en een meerwaarde van de zelforganisaties.
  • Ook al mogen ECF’s hun waarde best wel vertalen in een prijsbeleid (geld vragen), dan nog ervaren zij de nood aan meer billijke verdeling van subsidies.
  • De oproep van Ivy Goutsmit om zinvol samen te werken bracht weerstanden bij de achterban van traditionele verenigingen naar boven. Dat blijft een moeilijke kwestie. Het zijn in de eerste plaats de (Vlaamse) verenigingen zelf die hun achterban kunnen ondersteunen om een constructieve verhouding te zoeken tot onze hedendaagse superdiverse samenleving. Hier ligt een grote uitdaging.

Bea Elskens

Bea Elskens

Scroll to Top