okt
9
2017

Sociaal-cultureel werk over de grenzen

Internationaal

Blog, Praktijk

Heel wat sociaal-cultureel werkers volgen vormingen om hun competenties een boost te geven. Opleidingen of projecten in het buitenland kunnen ook heel wat uitwisseling, frisse ideeën en nieuwe methoden opleveren. Socius vroeg organisaties çavaria, EVA vzw en Vormingplus Limburg naar hun ervaringen op dit vlak.

Els Pieraerts – çavaria

cavaria

Çavaria is lid van de Europese koepel van holebi- en transgenderorganisaties, ILGA-Europe, en de Europese transgenderkoepel TGEU. De personeelsleden van çavaria nemen regelmatig deel aan congressen en activiteiten van deze koepels, onder meer dankzij de steun van CJSM voor internationale mobiliteit. De professionalisering van het personeel en het uitbouwen van een professioneel netwerk staan tijdens deze activiteiten centraal.

Een echte meerwaarde?

Heel wat thema’s die belangrijk zijn voor de werking rond holebi’s en transgenders in Vlaanderen worden verder verdiept door uitwisseling met Europese collega’s en experten. Voorbeelden hiervan zijn de werking rond asielzoekers, zorg voor oudere holebi’s en transgenders en het ondersteunen van kinderen die transgender, genderzoekende of gendervariant zijn.

En de toekomst?

Ondanks vele mooie verwezenlijkingen is er nog steeds werk rond de aanvaarding en het welzijn van holebi’s en transgenders in Vlaanderen, maar çavaria vindt het belangrijk om ook in te zetten op internationale solidariteit. Naar aanleiding van de 40ste verjaardag van çavaria in 2017, neemt de organisatie het initiatief om haar internationale werking verder uit te breiden. Deze plannen gaan van het sensibiliseren en vormen van NGO’s die actief zijn in het zuiden tot samenwerking met organisaties en activisten in landen binnen en buiten Europa. Met hen wil çavaria projecten opzetten rond seksuele diversiteit en genderdiversiteit die ook een nieuwe kans bieden tot professionalisering in het buitenland. De inhoud van deze projecten en de specifieke noden worden in de eerste plaats bepaald door de partner. Het biedt çavaria de kans om haar expertise te vergroten rond de situatie van holebi’s en transgenders in bepaalde delen van de wereld en de soms heel andere invulling die er gegeven wordt aan genderdiversiteit en seksuele diversiteit. Verder staat in de projecten uitwisseling tussen de partners centraal waarbij we van elkaars goede praktijken kunnen leren en zo bijdragen aan elkaars professionalisering.

Melanie Jaecques – EVA vzw

Logo EVA vzw

EVA werkt al verschillende jaren samen met buitenlandse partnerorganisaties dankzij enkele Europese programma’s. Onder Erasmus+ (het vroegere Grundtvig) werden 3 projecten van 2 jaar goedgekeurd die ons in staat stellen om workshops te volgen in het buitenland en aan ‘jobshadowing’ te doen bij buitenlandse collega’s. Tijdens het project dat afliep in 2016 stond de professionalisering van het team centraal. Workshops rond vrijwilligerswerking, communicatie, eventmanagement, … leverden ons heel veel nieuwe inzichten op om onze werking professioneler te maken en te leren van goede praktijkvoorbeelden van collega’s. Zo konden we bijvoorbeeld deelnemen aan een beurs die onze Nederlandse collega’s organiseerden, een vegfest van de Duitse collega’s, een training rond online communicatie in het Verenigd Koninkrijk, …

Anderzijds kwamen ook collega’s uit het buitenland bij ons op bezoek om meer te leren over de werking van EVA. De contacten die dan gelegd worden, blijven ook meestal nadien bestaan. En er wordt geregeld gemaild, gebeld of geskyped met onze buitenlandse collega’s om raad te vragen of bepaalde zaken af te toetsen.

Samen met onze partnerorganisaties in Oostenrijk, Duitsland en Nederland realiseerde EVA het project ‘Vegucation’. Dit initiatief kaderde binnen het Leonardo-project en had als doel een curriculum te ontwikkelen voor koks en koks in spe. We merkten, net als onze collega’s, dat chefs vaak een heel gebrekkige kennis hebben rond plantaardige voeding en dat er bijgevolg weinig kwalitatieve plantaardige gerechten te vinden zijn op hun menukaart. Tijdens dit project ontwikkelden we samen een opleiding en handboeken om daar verandering in te brengen. Het project is ondertussen afgelopen maar wordt door EVA wel verdergezet met andere werkingsmiddelen. Verschillende scholen en onderwijsinstellingen gebruiken de materialen die ontwikkeld werden en we blijven koks en toekomstige koks inspireren en kennis bijbrengen.

Een echte meerwaarde?

EVA is de enige organisatie in België die als hoofddoel heeft plantaardige voeding toegankelijker te maken. Ondanks de successen die we geboekt hebben met campagnes zoals Donderdag Veggiedag hebben we ook nog veel te leren. Door het specifieke onderwerp waarrond we werken, is het vaak moeilijk om te rade te gaan bij andere organisaties in België. Onze collega’s in het buitenland hebben echter te maken met dezelfde opportuniteiten, uitdagingen en maatschappelijke evoluties. Door contacten te leggen en elkaar te ontmoeten kunnen we leren van elkaars successen en fouten. Medewerkers die de grenzen oversteken brengen nieuwe ideeën en inzichten mee naar de eigen organisatie. Bovendien is het belangrijk om te weten dat je als maatschappelijke organisatie niet alleen staat en dat er ook buiten de landsgrenzen van alles gebeurt en dat je samen met buitenlandse partners voor verandering zorgt die ver over de eigen landsgrenzen reikt.

Tips?

Voor workshops die echt aansluiten op de noden van de organisatie is het van belang om de juiste partners te vinden. De workshop moet algemeen genoeg zijn voor verschillende deelnemers maar ook specifiek genoeg om er nadien echt mee aan de slag te gaan.

Daarnaast moet ook iemand binnen de organisatie de tijd en verantwoordelijkheid krijgen om het project van begin tot einde op te volgen. Zo haal je er het maximum uit en zorg je ervoor dat een leermobiliteit niet stopt bij de persoon die naar het buitenland geweest is. De voorbereiding van die persoon, en het terugbrengen van de info naar het hele team, de vrijwilligers en de doelgroepen van de organisatie zijn immers net zo cruciaal.

“Iemand binnen de organisatie moet de tijd en verantwoordelijkheid krijgen om het project van begin tot einde op te volgen.”

Ook het indienen van een aanvraag is iets wat gedragen moet worden door het hele team. Dit bereid je ook best voor met de input van verschillende mensen. Bekijk als team welke noden ervaren worden en hoe je daar een antwoord op kan geven via een Europees subsidieproject. Het schrijven van de subsidie is ook een hele klus, maar gelukkig kan je hulp en advies krijgen bij het Nationaal Agentschap en bij Ryckevelde vzw.

En de toekomst?

EVA wil haar werknemers en vrijwilligers een ‘Europees gevoel’ mee geven. We werken niet op een eilandje en willen op de hoogte blijven van ontwikkelingen en tendensen in het buitenland. Door contacten te leggen met organisaties en personen binnen deze organisaties werken we met een open geest, leren we constant bij en beperken ons niet tot wat enkel in België gebeurt. We willen in de toekomst nog nauwer gaan samenwerken met onze buitenlandse collega’s en misschien wel gemeenschappelijke campagnes uitwerken. Een voorbeeld is de beurs ‘Veggieworld’ die door onze partners in het buitenland in verschillende landen georganiseerd werd en een groot succes was. EVA zal in oktober 2017 ook een Veggieworld in België organiseren volgens hetzelfde concept. We willen de contacten die we hebben de komende jaren verder verdiepen en ook nieuwe contacten leggen met organisaties waar we nog niet eerder contact mee hadden.

Daarnaast bundelen we de krachten met andere organisaties en lobbyen we op Europees niveau voor duidelijke etikettering en benaming van vegetarische en vegan producten. Het V-label dat je op steeds meer verpakkingen ziet is een Europees label dat door de verschillende partnerorganisaties toegekend wordt aan producenten van vegetarische en vegan producten. De producenten betalen hier een jaarlijkse bijdrage voor.

Kathleen Haesen – Vormingplus Limburg 

VPLimburg

Binnen ons project ‘Naar een innovatief en maatschappijgericht vormingsaanbod’ wilden we ons vooral toespitsen op twee uitdagingen die we momenteel ervaren binnen onze organisatie. Enerzijds willen we meer inzetten op maatschappelijke vorming en op onze laboratoriumrol. Anderzijds willen we extra middelen en uren inzetten op het bereiken van specifieke doelgroepen.

In ons project volgden twee vormingswerkers een opleiding waarbij ze kennis en knowhow konden verwerven. We richtten ons vooral op de methode van storytelling en het begeleiden van veranderingsprocessen. Onze twee collega’s namen deel aan de vorming ‘Inspiring teaching, training and facilitation’ en aan de train the trainer-sessie ‘Digital storytelling’, beiden in Kopenhagen. Na de vorming organiseerden we infosessies voor onze collega’s, en gingen we met de geleerde methodieken aan de slag in onze vormingen en met onze vrijwilligers.

Een echte meerwaarde?

De twee collega’s die deelnamen aan ‘Erasmus+’ gaven vooral aan dat ze met heel veel energie voor hun job zijn teruggekeerd. Je reflecteert tijdens zo’n internationale uitwisseling voortdurend over je eigen job en je krijgt er een andere kijk op. Je leert nieuwe werkvormen kennen die je kan gebruiken in je vormingen en verdiept ook je eigen competenties. Ten slotte is het heel boeiend om met vormingswerkers uit Europa contacten te leggen en samen na te denken over gemeenschappelijke uitdagingen.

“Je reflecteert tijdens zo’n internationale uitwisseling voortdurend over je eigen job en je krijgt er een andere kijk op.”

Leerpunten?

We merkten vooral dat je in een ‘Erasmus+’-project, ook al is het een klein project zoals het onze, toch veel tijd investeert. Een goede afweging tussen je ‘Erasmus+’-project en je job als vormingswerker is dan ook nodig. In de toekomst willen we dan ook meer tijd nemen om ons project op voorhand al goed in te kaderen in onze organisatie en nog beter na te denken over mogelijke vormen van disseminatie achteraf.

We merkten ook dat binnen ‘Erasmus+’ de focus nog vaak ligt op onderwijs. Het sociaal-cultureel werkveld in België is ook vrij uniek in Europa. Je moet bijgevolg zelf goed op zoek gaan naar vormingen of projecten die binnen ons sociaal-cultureel werkveld passen. Ook tijdens de vorming is het nodig om voortdurend de reflectie naar ons eigen werkveld te maken. We merken wel dat hiervoor enorm veel interesse en waardering is.

En de toekomst?

We hopen in de toekomst te kunnen inzetten op een internationaal project dat verder gaat dan enkel een vorming volgen in een internationale groep. Een project waarin we met een aantal gelijkaardige partners kunnen samenwerken en uitwisselen binnen Europa. Hiervoor willen we eerst mogelijke partners en het werkveld binnen Europa verder verkennen.

We hopen dat het in de toekomst mogelijk wordt om ook op een kleinschalige manier samen te werken en uit te wisselen met partners in Europa. In ons huidig project hebben we enkel een vorming gevolgd, waar uitwisseling uiteraard wel een plaats heeft. Maar een concreet uitwisselingsproject lijkt enkel te kunnen als het vrij groot wordt aangepakt, en er dus ook veel tijd in gestoken wordt.

Ondersteuning door Socius

Wil je graag internationaal gaan, maar weet je niet waar te beginnen? Heb je hulp nodig bij het uitpluizen van subsidieprogramma’s of bij het opstellen van een dossier? Socius ondersteunt en begeleidt erkende sociaal-culturele organisaties die een aanvraag willen indienen met informatie op de website, vormingen en begeleidingen. Klik hier voor meer informatie of neem contact op met Ronny Leenknegt.

Dit artikel verscheen eerder in het Socius-magazine 2017.


Ronny Leenknegt

Ronny Leenknegt

Scroll to Top